Weelderig borsthaar en rode jurken
In deze gastblog schrijft Arno De Mol, oprichter van en kok in Lokaal in Gent, over zijn liefde voor het dragen van nagellak en jurken. Hij heeft het over zijn strijd tegen kudde- en hokjesdenken, en over de kracht van de aanvaarding van ieders unieke genderexpressie. Als jonge vader hoopt hij dat nieuwe queer rolmodellen eindelijk een realistisch beeld kunnen schetsen van de diversiteit in genderidentiteiten en genderexpressie.
Ik hou van nagellak; het maakt mij zo elegant, een eigenschap die ik adoreer. Occasioneel draag ik een rokje, zodat de wind tussen mijn benen kan glijden. Thuis ben ik graag verantwoordelijk voor de was en de plas - de droge was opvouwen vind ik zelfs heel meditatief. De queeste naar het juiste paar kousen: het voelt als het verhaal van Don Quichot!
Nu dacht je bij het lezen van bovenstaande regels misschien dat ik een vrouw ben, maar dat ben ik niet. Er hangt een lid tussen mijn benen, waar de wind ook al eens graag door glijdt. Voel ik mij aangetrokken tot mannen? Ik heb erover nagedacht, maar er heeft mij nog geen man kunnen bekoren zoals een vrouw dat kan. Toch frappant hoe onze hersenen mensen in hokjes proberen te steken, zodat je nu waarschijnlijk denkt: ‘Oke, hij is dus een heteroseksuele man met vrouwelijke trekjes’.
Soms voel ik mij meer vrouwelijk. Dan zou ik zwoel willen dansen en mijn heupen alle hoeken van de kamer laten zien. Het is de losse kant van mezelf, die zachtheid toont en soms geaaid wil worden. Hoe ouder ik word, hoe meer ik in het reine kom met mezelf. Waar ik vroeger streed om mijn mannelijke en stoere kant te tonen, terwijl ik eerder beschouwd werd als ‘schattig’, ben ik nu eerder allergisch voor machogedrag en doe ik geen moeite meer om me te forceren. Ik wens het anderen alleen maar toe die dualiteit te aanvaarden en te omarmen.
Ik ken niemand die uitsluitend 'man' of 'vrouw' is. Iedereen is zo’n lekkere combo.
Er was een tijd waarin ik graag mensen uitdaagde en met enige trotsheid het gevoel had dat ik tegen de maatschappelijke stroom inging. Ik associeerde die stroom met iets negatiefs, alsof ik tegen het kuddedenken moest opboksen. Laat mensen maar lachen en kijken, ik deed alsof het mij geen barst kon schelen, alsof het zo van mij gleed. Maar er bleef wel wat van hangen. Uiteindelijk ben ik ook maar een mens die graag gezien wil worden en positieve aandacht nodig heeft. Mijn schroom om een jurk te dragen in het openbaar is iets groter geworden. Dat is te wijten aan de maatschappij die het nog steeds raar vindt dat een man een jurk draagt. En mijn zelfvertrouwen is nu eenmaal niet altijd even blakend. Hoe graag ik ook los zou willen staan van wat andere mensen denken, het blijft menselijk om ons aan elkaar te spiegelen en zo van jongs af aan een identiteit op te bouwen.
Het is jammer dat er heel lang geleden voor kozen werd om maar 2 genderidentiteiten te hanteren in onze samenleving. Maar die onrealistische tweedeling staat eindelijk op het punt om te veranderen, zodat wij queers in alle glorie een realistisch beeld kunnen schetsen, als nieuwe rolmodellen. Een menselijk en eerlijk beeld.
Ik heb geen zin meer in dat ene mopje of die flauwe opmerkingen als ik een jurk draag waaruit mijn weelderig borsthaar tevoorschijn komt.
Ik vind jurken megatof en ik ben trots op mijn borsthaar; ik zie niet in waarom ik beiden niet kan combineren. Het is alleszins niet bij wet verboden.
We kregen net een zoontje, nu 9 maanden oud, en zijn lievelingskleur - voor zover je dat al kan zeggen op die leeftijd - is roze. In geen duizend jaar wil ik hem kansen, keuzes en gevoelens ontnemen, wat zijn geluk in de weg zou staan. Als hij voor de rest van zijn leven gelukkig is in een minirok, dan zou mijn enige raad zijn om een legging te dragen in de winter, tegen de kou. En: door hem dit te kunnen tonen, vind ik zelf misschien ook weer meer moed om nog eens een jurk aan te trekken.