Wat is een man?
Wat maakt een man tot man? Wat is mannelijkheid? Hoe verhoudt je je daartoe? Het zijn vragen die Warda El-Kaddouri voorlegt aan haar eigen man Samir. In deze gastblog doet ze verslag van het gesprek. Een relaas waaruit blijkt hoe complex en fluïde gender is. Warda El-Kaddouri is literatuurwetenschapper en journalist. Ze schrijft onder andere voor De Groene Amsterdammer en is redacteur voor rekto:verso. In het academiejaar 2021-2022 is ze curator dekoloniseren aan de Humanities Academie van de Universiteit Gent. Warda woont in Amsterdam.
Het is een frisse dag in oktober. Ik drink een koffie in het iconische Café Américain op het Leidseplein in Amsterdam terwijl ik wacht op mijn man. Op de leestafel ligt het allerlaatste printnummer van het Nederlandse mannentijdschrift Esquire – de Amerikaanse uitgeverij trok er afgelopen zomer de stekker uit. Zijn tijdschriften die – vaak stereotiep – gefocust zijn op mannen of vrouwen nog van deze tijd? Wie leest ze?, vraag ik me af.
Op de cover poseert presentator en columnist Tim Hofman. De bovenste knoopjes van zijn witte hemd staan open, zijn hals is bedekt door een geknoopt sjaaltje, zijn mouwen zijn opgestroopt waardoor de donkere tatoeages op zijn armen zichtbaar zijn, zijn nagels zijn zwart gelakt, en achter zijn oor prijkt een paarsroze bloem. ‘Wat is een man?’ staat er in grote letters. Laat dat net de vraag zijn, die ik wilde stellen aan de persoon waar ik op wacht, de persoon waar ik al vijf jaar het meeste van mijn tijd mee spendeer, en lief en leed mee deel. Een man. Mijn man. Samir.
Wat maakt een man een man? Wat is mannelijkheid? Hoe verhoud ik mezelf daartoe? Het zijn vragen die ik Samir de afgelopen jaren zichzelf heb zien stellen. Ik betwijfel of hij het antwoord heeft gevonden, want ons begrip van gender verandert continu. Als student Taal- en Letterkunde maakte ik voor het eerst kennis met de gendertheorieën van de Amerikaanse filosofe Judith Butler.
De rolverdeling tussen mannen en vrouwen is niet biologisch gedetermineerd, maar is een sociaal construct.
Dertig jaar na haar baanbrekende publicaties Gender Trouble en Bodies That Matter begrijpen we steeds meer dat gender ook fluïde kan zijn.
Samir loopt het café binnen en komt naast me zitten. Zodra ik hem de vraag stel, verschijnt een enthousiaste glimlach op zijn gezicht. ‘Hier denk ik graag over na.’ Een jaar voordat ik Samir leerde kennen in 2016, drukte hij de pauzeknop in om na te denken waar hij heen wilde met zijn leven. Hij liet zijn vrienden los, stopte met zijn vaste job als docent om te ondernemen, en vroeg zich af wat voor ‘man’ hij wilde zijn. “De mannen rondom mij waren vooral eerste en tweede generatie Marokkaanse Nederlanders. Ze leken op mij, maar toch kon ik me niet met hen identificeren. Ze hadden een traditionele blik op mannelijkheid: mannen moesten vooral sterk zijn, geen emotie tonen en hard werken om brood op de plank te krijgen.”
Het is herkenbaar. Ik beleefde een gelijkaardig verhaal, maar dan vanuit het vrouwelijke perspectief. Samir en ik voelden allebei dat de stereotiepe genderrollen niet helemaal bij ons pasten. “Wat miste je dan?”, vroeg ik hem. Hij denkt even na en zegt dan zelfverzekerd: “creativiteit”. Het was niet het antwoord dat ik had verwacht, maar hij had hier duidelijk al vaak over nagedacht. “Als ik op het voetbalpleintje in mijn buurt een boek las, dan werd ik ‘raar’ genoemd. Als ik wilde filosoferen of een museum bezoeken, keek iedereen raar op – ook volwassenen.” Ik neem een slok van mijn ondertussen koud geworden koffie en denk even na. “Literatuur, filosofie, kunst… dat zijn vanuit Westers perspectief toch door mannen gedomineerde disciplines?”, vraag ik. “Dat klopt, maar het had ook te maken met mijn sociaaleconomische status: ik kom uit een arbeidersgezin en groeide op in een ‘krachtwijk’. Daar gelden specifieke normen voor mannelijkheid. Ik deed bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. Mijn ouders begrepen niet dat ik wilde werken zonder daarvoor betaald te worden. Dat stond haaks op de rol van man als kostwinner.”
Ondertussen is Samir niet meer dat jongetje op het voetbalplein met een boek van Plato onder zijn arm, maar een volwassen persoon met een gezin. “Hoe kijk je nu naar jezelf als man? En als vader?”, vraag ik hem. “Een aantal traditionele waarden heb ik behouden. Het voelt bijvoorbeeld goed om af en toe de rol van provider op me te nemen. Zorgen voor mijn gezin en mijn familie, dat heb ik van mijn vader geleerd.” Hij stopt even met praten en aarzelt. “Ik heb een fase gehad waarin ik het traditionele van me af probeerde te schudden. Ik wilde niet ‘de patriarch’ worden en wenste dat ik meer vrouwelijke eigenschappen had. Nu heb ik daar meer rust in gevonden, omdat ik begrijp dat niet alles wat traditioneel is per se inherent verkeerd is. Dit is gewoon wie ik ben en waar ik me goed bij voel.”
Ik kijk hem even aan: “Is dat wie je bent van nature, of is dat wie je bent geworden door je opvoeding?” Het is de eeuwige nature/nurture vraag, maar Samir lijkt voor zichzelf al het antwoord te hebben gevonden. “Van nature”, zegt hij vol vertrouwen. “Want ik geloof dat wat je van nature hebt hardnekkiger is dan wat is aangeleerd. Ik ben bijvoorbeeld competitief ingesteld, toch?” Ik denk aan al onze spelletjesavonden en knik heftig. “Geen enkele man in mijn omgeving is competitief. Niemand heeft me dat dus aangeleerd. Ook al doe ik mijn best, ik kom niet van dat gevoel af. Nature is sterker dan nurture.” Ik frons mijn wenkbrauwen. “Maar is competitief zijn dan een mannelijke eigenschap?” “Niet per se. Ik ken ook vrouwen die competitief zijn. Maar bij mannen wordt het gewaardeerd, bij vrouwen niet.”
Samir beseft het niet, maar ik ben stiekem ook best competitief. Stiekem, want als vrouw durf ik dat niet te uiten. Opgestoken armen en luidkeels ‘ja!’ roepen als je wint. Ik cringe daarvan. Ik betwijfel of aanleg hardnekkiger is dan wat is aangeleerd.
Ik denk plots aan Idris, ons zoontje van zestien maanden. “Ben je bewust bezig met hoe Idris opgroeit? Wat wij hem aanleren over gender?” “Ja. Het ironische is dat de opvoeding die ik nu spiegel niet die van mijn vader, maar van mijn moeder is. Mijn vader werkte, dus hij was niet bezig met de opvoeding. De strenge manier waarop ik Idris soms toespreek, dat is de stem van mijn moeder. Nu ik er over nadenk, had mijn moeder best wat mannelijke eigenschappen. Ik weet niet hoe ik het anders moet omschrijven. Masculien? Het loopt door elkaar.”
We voeren dit gesprek amper een halfuur en we komen al tot de conclusie dat gender complex en fluïde is.
Mannelijke vrouwen, vrouwelijke mannen, en alles daartussenin.
Ik wijs naar de cover van Esquire. “Wat vind je van dit beeld?” Hij kijkt, lacht en zegt meteen: “Stoer! Mannen die iets anders doen dan de norm, die beschouw ik als sterke mannen. Het vergt lef en zelfvertrouwen. Mannelijkheid betekent voor mij dat je weet wie je bent, en dat ook durft te zijn.” Mijn blik valt weer op de vraag op de cover. Wat is een man? Ik kijk naar de foto van Hofman en dan weer naar Samir, en voel dat ik het met hem eens ben.