Vaders ‘babysitten’ niet op hun eigen kind

Charlotte De Beule is moraalwetenschapper en leerkracht zedenleer en geschiedenis in het secundair onderwijs. Ze woont en werkt in Brussel, maar eerder stond ze ook al voor de klas in Zweden en Denemarken. Momenteel volgt Charlotte ook de master Gender en Diversiteit. In deze gastblog reflecteert ze over de zorgkloof, via twee concrete uitspraken uit haar eigen omgeving. Ze maakt ook een brug tussen de huidige genderongelijke realiteit en wat zou kunnen zijn in de toekomst, via een vergelijking tussen de situatie in België en die in Zweden. 

 

Onlangs was ik op een verjaardagsfeestje van het nageslacht van een bevriend koppel. Het feestje bestond uit een bende joelende kleuters die met graaiende snothandjes in de kommetjes chips zaten. Wanneer één van kinderen plots een lege kom vond, na het gretige graaien, zette deze de keel open. Tijdens het crescendo van het klaaglied zei de vader van het kind tegen de moeder: “Tja, gij wou kinderen hé”.

Als deze man geen kinderen wou, had hij deze boodschap dan niet beter vijf jaar geleden gecommuniceerd, toen zijn vrouw hem vertelde dat ze overtijd was? Misschien interpreteer ik zijn statement verkeerd. Misschien wou hij enkel luid en duidelijk maken voor de vriendengroep dat de verantwoordelijkheid voor zijn kinderen hoofdzakelijk bij zijn partner lag.

Opvallend is dat beide ouders het gejammer van hun telg opmerken. Eén van de ouders geeft commentaar op de andere ouder. De andere ouder rolt met de ogen en probeert een ‘oplossing’ te vinden, in dit geval meer chips voor de kleine huilebalk. Conclusie, de kleuter linkt het magisch bijvullen van de chips-kom met de moeder die op zijn gejammer ingaat. Zo wordt een zaadje geplant voor een rolpatroon dat de komende jaren een stevige misoogst aan vruchten kan voortbrengen. Maar niet enkel de man lijkt te denken dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van zijn nageslacht. Ook de vrouw lijkt dit te insinueren. Steeds wanneer onze vriendengroep wil afspreken hoor ik wel een vriendin zeggen: “Dan moet ik aan mijn man vragen of hij kan babysitten op de kinderen”.

Ofwel heeft het werkwoord babysitten een nieuwe connotatie, ofwel wordt de vader niet gezien als gelijkwaardige ouder, opvoeder en verzorger van het kind.

Het is bevreemdend dat de vader zijn ouderlijke taken niet spontaan kan opnemen en gevraagd moet worden of hij kan “babysitten” op zijn eigen kinderen. Frappant is ook dat mannen doorgaans niet aan hun vrouw vragen of zij kan “babysitten” wanneer ze een avond met de vrienden op zwier gaan. Het lijkt opnieuw dat de vrouw de voornaamste, of zelfs enige, verantwoordelijke is voor de opvoeding van de kinderen, terwijl de man de occasionele babysit is.

De uitspraken “gij wou kinderen” en “ik moet vragen of hij kan babysitten” zijn natuurlijk ergens ludiek bedoeld. Maar ze zouden niet humoristisch zijn wanneer anderen zich hier niet in zouden herkennen. Wanneer vaders hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de opvoeding van hun kinderen niet opnemen, en wanneer moeders vaders niet confronteren met hun verantwoordelijkheden als ouder, dan zadelen we de volgende generatie op met een krom beeld van wat het betekent om man of vrouw te zijn.

 

Charlotte De Beule2

 

De opvoeding van de kinderen is de taak van beide ouders, die samen, als een team en met wederzijds respect voor elkaar, zorgen. De vrouw die durft uit handen te geven en de man die durft te zorgen. Terwijl ze beiden op een volwassen manier communiceren over hun noden, waarden en visies.

Ik heb een tijdje in Zweden gewoond en kijk op dit moment naar Vlaanderen door een Zweedse genderbril. Omdat Zweden in de jaren zestig de vergrijzing wou tegengaan, kregen vrouwen vanaf 1963 zes maanden betaald zwangerschapsverlof. In 1974 werd zwangerschapsverlof ook beschikbaar gemaakt voor mannen, om zo de gendergelijkheid te bevorderen. Vandaag hebben in Zweden beide partners samen recht op vierhonderdtachtig dagen betaald ouderschapsverlof per kind. Negentig van die dagen zijn gereserveerd voor elke ouder en kunnen niet overgedragen worden aan de andere ouder. De overige tien maanden zijn vrij te verdelen onder de twee. Het doel is dat beide ouders zich even verantwoordelijk voelen voor hun kind.

Ouderschapsverlof waarbij vaders worden aangemoedigd tijd te nemen voor hun kinderen heeft ervoor gezorgd dat de attitudes van mannen in Zweden over het algemeen is veranderd.

Het wordt nu als normaal aanzien dat mannen voor kinderen zorgen en er tijd voor vrij nemen van hun werk. ‘Latte papa’ is dan ook een begrip in Zweden. Je ziet hele hordes papa’s met hun kind op de buik in hippe koffiebars aan een koffie nippen. Je ziet ook papa’s trainen voor een marathon terwijl ze al lopend de buggy vooruitduwen.

Hiertegenover staat de situatie in België, waarbij één van de partners negen weken krijgt, en de andere partner vijftien dagen. Het idee dat de zorg voor het kind hoofdzakelijk de taak van vrouwen is, ligt dus verankerd in de Belgische wetgeving. Het is jammer dat de overheid de kans om te werken aan een meer inclusieve en gendergelijke samenleving overlaat aan (Zweedse) bedrijven zoals Volvo, die vierentwintig weken ouderschapsverlof beloven aan hun werknemers.

In de ranking van het Europees Instituut voor Gendergelijkheid geldt Zweden als land waar de gendergelijkheid de grootste is van Europa. Maar natuurlijk is de strijd ook daar nog niet gestreden. Er bestaat ook in Zweden nog steeds een gegenderde loonkloof en de hoeveelheid verkrachtingen is de laatste jaren opvallend hoog in vergelijking met andere landen. Dit kan natuurlijk te maken hebben met een wet uit 2018 die seks zonder uitdrukkelijke toestemming gelijkstelt aan verkrachting. Maar dat is stof voor een andere blogbijdrage.

 

Disclaimer: Deze blog is geschreven vanuit mijn eigen leefwereld, waar de meerderheid van mijn vrienden witte, middenklasse, hetero’s zijn met kinderen. Deze blog gaat dus hoofdzakelijk over hen.

 

 

Charlotte De Beule1