Iedereen aan tafel: initiatieven in de strijd om genderlijkheid kennen vele vormen en gedaanten
Nadat Rikke Stevens eerst taal- en cultuurstudies aan de universiteit van Utrecht studeerde, heeft ze nu Brussel tot haar thuis omgedoopt. Daar studeert ze sociaal-cultureel werk. Haar ultieme droom is om als professionele wereldverbeteraar te werken aan een meer genderinclusieve en gendergelijke maatschappij. In deze gastblog vraagt ze zich af of het een goede zaak is wanneer mensen met eenzelfde genderidentiteit samenkomen om te reflecteren over hun identiteit, maatschappelijke posities en ongelijkheden. Is het niet vooral de bedoeling om iedereen samen te brengen, elkaars positie en standpunt te leren kennen en zo grenzen weg te werken? In de praktijk valt er iets te zeggen voor beide vormen, en is elk initiatief dat kadert in de strijd om gendergelijkheid een goed initiatief.
Als iemand die enorm geïnteresseerd is in leren en lezen over gender en seksualiteit, en wat anderen daarover te vertellen hebben, zoek ik (zij/haar) regelmatig naar evenementen die hierover gaan. Het aanbod is niet steeds overweldigend —ook niet nu gender zo’n buzzword is— maar het kan al eens verrassen.
Eén zo’n evenement dat ik onlangs ontdekte is ‘Masculinity Circles: Are We Allies?’, waarbij, onder leiding van Hugo Mega (hij/hem), zeven weken lang elke woensdagavond conversaties rond mannelijkheid plaatsvonden in de Beursschouwburg in Brussel. Spijtig genoeg was het evenement enkel bedoeld voor zij die zich als man identificeren; anders was ik zeker mee aan tafel geschoven.
Volgens de beschrijving van de activiteit was het de bedoeling van Mega om na te gaan wat mannelijkheid betekent (voor de deelnemers) en na te denken over hoe je vanuit een geprivilegieerde positie in een patriarchale maatschappij (als man zijnde) de strijd tegen (gender)ongelijkheid mee kan ondersteunen.
Toen ik hierover praatte met mijn papa (hij/hem), reageerde hij dat zo’n evenementen, ook al zorgen ze waarschijnlijk voor boeiende inzichten, volgens hem niet de manier zijn om genderongelijkheid aan te pakken. Want hoe kan dat als je het verschil tussen mannen en vrouwen blijft maken? Is het niet net de bedoeling om het onderscheid weg te werken en dus in feite iedereen aan de tafel uit te nodigen?
Lastige kwestie, denk ik. Ik snap dat je, als je het hebt over mannelijkheid en wat het is om als man in deze wereld te staan, minder geneigd bent om vrouwen en mensen met een andere genderidentiteit naar hun mening te vragen. Het is namelijk niet zo dat je als niet-geprivilegieerde genderidentiteit sowieso weet hoe het is om als man te leven (al denken sommigen dat misschien wel). Als je trouwens het omgekeerde zou doen, i.e. mannen naar de ervaringen van vrouwen vragen, zouden de poppen al snel aan het dansen gaan want hoezo weet een man wat het is om als vrouw te leven?
Het is dus zeker belangrijk om ook stil te staan bij de ervaringen van mannen. De strijd voor gendergelijkheid is er niet een die enkel getrokken kan (of moet) worden door zij die zich niet als man identificeren.
Je kan geen samenleving bouwen waarin alle genderidentiteiten gelijk behandeld worden, als je niet nadenkt over hoe al die identiteiten de maatschappij beleven.
Tegelijkertijd kan ik ook mijn papa volgen als hij zegt dat activiteiten rond gender misschien niet georganiseerd moeten worden voor slechts één genderidentiteit. Benadruk je dan niet alleen maar het onderscheid en verhinder je dan niet dat mensen zich solidair en empathisch gaan opstellen? Het kan lastig worden om je in te leven in de ervaringen van anderen als je niet (goed) weet hoe die anderen zich voelen.
Ik ben zelf student sociaal-cultureel werk aan Odisee Hogeschool in Brussel. Eerder heb ik taal- en cultuurstudies (met een focus op gender studies) gestudeerd aan de universiteit van Utrecht. Beide studies bekijken hoe de maatschappelijke positie van mensen hun levens beïnvloedt. Daarbij is het belangrijk dat je bij je doelgroep nagaat welke moeilijkheden zij ervaren en dat je samen die drempels (en de onderliggende maatschappelijke structuren) aanpakt. Als medemens kan je niet bepalen waar iemand problemen ervaart of waar iemand nood aan heeft.
Wanneer ik dit doortrek naar de discussie over genderongelijkheid, wilt dat zeggen dat we allen samen de patriarchale structuren moeten aanpakken.
Het is niet omdat mannen een geprivilegieerde positie in de maatschappij kennen, dat ze geen slachtoffer kunnen zijn van vooroordelen en stereotyperingen.
Je kan bovendien niet verwachten van hen dat ze onbeperkt meegaan in het gendergelijkheid-verhaal als hen niet actief om input gevraagd wordt.
Concrete ideeën om gendergelijkheid te realiseren vallen niet zomaar uit de lucht. Er bestaat geen eenduidige oplossing die genderongelijkheid de wereld uit helpt en het is ook geen probleem dat je zomaar op 1-2-3 fixt. Bovendien geloof ik ook niet dat je gendergelijkheid kan realiseren zonder rekening te houden met de andere factoren waarop mensen al dan niet gediscrimineerd worden (seksualiteit, huidskleur, religie, sociale klasse, leeftijd, etc.), wat de kwestie uiteraard zeer complex maakt.
Wat ik wel weet is dat het belangrijk is dat we toewerken naar een mentaliteitsverandering en van daaruit aanpassingen verwezenlijken in de manier waarop onze samenleving wordt vormgegeven. Ervoor zorgen dat mensen op een meer inclusieve en tolerante manier denken en handelen is geen sinecure en komt pas tot stand wanneer we respectvol kunnen luisteren naar en praten met elkaar.
Het voordeel van alle genderidentiteiten samen te brengen, is dat je tot kennis komt die je in aparte gesprekken veel moeilijker, of zelfs niet, zou krijgen. Dit zal ongetwijfeld leiden tot botsingen, maar laat ook toe dat er bruggen worden gebouwd. Individuele ervaringen verweven zich met elkaar en vormen uiteindelijk zo’n sterk netwerk dat gender (en alle afleidingen van het woord) méér wordt dan een modewoord. Het wordt een concrete realiteit waar mensen zich in kunnen herkennen. Die herkenbaarheid is volgens mij cruciaal als we willen dat mensen zich iets blijven aantrekken van hoe onze maatschappij in het geheel functioneert.
Toch zijn initiatieven zoals die van Mega ook belangrijk en meer dan welkom; we zouden ze zelfs wat vaker en enthousiaster moeten organiseren. Ze laten toe dat mensen collectief en ongehinderd kunnen reflecteren over hun identiteit en maatschappelijke positie, zonder dat ze zich zorgen moeten maken over hoe hun uitspraken aankomen bij zij die zich daar niet in kunnen herkennen. Bovendien kunnen safe spaces mensen helpen om hun stem te vinden, zich goed te voelen in hun vel en inspireren om verder te gaan in de strijd tegen genderongelijkheid. Want dat is uiteindelijk het doel, toch?