Een koningsdroom
In deze gastblog staat muzikant Willem Blontrock stil bij de leerschool van het vaderschap: van een koningsdroom die in vervulling gaat tot een moment van openbaring waarbij papa en echtgenoot Willem de genderklik maakte.
Drieëntwintig was ik, toen mijn vriendin de positieve zwangerschapstest met me kwam delen. Weinig tot geen woorden, enkel onze blikken op stil. Enkele geluidloze seconden gingen voorbij en plots kwam het besef: ze was zwanger! Extatische verbazing volgde op de voet. En dat dan weer gevolgd door ongeloof, en een tweede, zelfs een derde zwangerschapstest. Maar het resultaat bleef hetzelfde:
Positief.
Goed nieuws.
De blijde boodschap.
Ik zou vader worden.
Yes!
I made it!
…
Letterlijk.
Niet veel later kwam ook de “ik hoop dat het een jongetje is”-gedachte loeren. Een jongetje als eerstgeborene voedt de zogenaamde koningswens. Een “troonopvolger”, weet u wel, “om de naam van de familie verder te zetten”. Ik kan enkel veronderstellen dat die op zich vreemde gedachte daarvan afstamt. Na drie à vier maanden bevestigde de gynaecoloog het mannelijke geslacht van onze baby in progress. Ik was in de zevende hemel.
Vol trots ging ik aan de slag met het verkondigen van het nieuws. De wereld zou geweten hebben dat ik een zoon ging krijgen. Ik ging zijn eerste paar Jordans kopen, en kocht trots hetzelfde paar voor mezelf. Ik had grootse plannen voor mijn zoon. Ik zou hem leren breakdancen en introduceren in de muziekwereld waarin ikzelf vertoef.
Alsof ik er een soort mini-me van wou maken.
Fast forward naar een aantal jaren later. Cooper is ongeveer drie jaar oud en heeft er sinds een klein jaar zijn eerste zusje Malane bij. Zie: koningswens! Het was pas dan dat mijn ogen open gingen en ik de genderklik maakte. Het was Cooper zelf die me daar de aanzet toe gegeven heeft. Want ziet u, mijn vrouw draagt geregeld (lees: dagelijks) nagellak en ze brengt die vaak aan in de living. Mama die haar nagels lakt op de bank was dus voor Cooper een heel gewoon tafereel. Op een mooie dag vroeg hij ook nagellak, waarop ik bijna instinctief antwoordde: “Maar nagellak is toch voor meisjes?”, inclusief het vraagteken alsof ik het zelf precies niet goed wist. Een splitseconde later kruiste mijn ogen de gespannen blik van mijn vrouw, die toen duidelijk al veel langer op de genderneutrale trein zat.
Een nagellaksessie voor Cooper dus. Een heel gewoon tafereel.
Mijn vrouw zei dat “nagellak ook voor jongens is” en Coop bekrachtigde dit vol overtuiging. Zonder aarzelen ging ik eigenlijk direct akkoord met wat ze zei en Cooper had een heerlijke tijd. Maar achteraf ging ik nadenken over hoe weinig ik bezig was met gender in mijn hele opvoedingsaanpak. Vanuit een haast instinctief perspectief plaatste ik mijn zoon in het “jongenskamp” met allerhande “jongensdingen” en nagellak hoorde daar blijkbaar niet bij. Net zoals spelen met action figures niet in het “meisjeskamp” hoorde.
Die korte vijf minuten leerden me dat ik moest losbreken van dergelijke gelimiteerde denkbeelden, dat ik die genderrollen wou overstijgen.
Had ik toen standvastig “nee” gezegd en voet bij stuk gehouden, dan was mijn zoon waarschijnlijk triest geweest uit onbegrip. Dan had ik ongewild het idee overgedragen dat “nagellak voor meisjes is”, dat “nagellak niet hoort bij jongens”, zonder goed te beseffen dat ik hem richting een toxisch gedachtengoed aan het duwen was dat mensen beperkt in hun mogelijkheden en interesses.
Kinderen zijn een leerschool. En ik leer elke dag.
Eeuwige dank voor de broodnodige interventie, Cooper!