De loonkloof tussen mannen en vrouwen neemt (slechts) licht af

In maart 2021 publiceerde het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen een nieuw uitgebreid loonkloofrapport. De loonkloof tussen vrouwen en mannen bedraagt 9,2%, zonder correctie voor arbeidsduur 23,1%. Dat is een lichte daling ten opzichte van het voorgaande jaar. De cijfers en analyse hebben betrekking op het jaar 2018, dus de invloed van de coronacrisis valt er nog niet uit op te maken. Om de loonkloof te laten verdwijnen moet het beleid een versnelling hoger schakelen.

 

Het loonkloofrapport wordt opgesteld door het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen en de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Het uitgebreide rapport wordt vierjaarlijks gepubliceerd. In de tussenliggende jaren wordt een beknoptere rapportage uitgebracht. Door jaarlijks loonkloofcijfers te publiceren is het mogelijk om de evolutie van de loonkloof in België op te volgen, en dat is nog steeds meer dan nodig.

De loonkloof tussen vrouwen en mannen bedraagt 9,2%. Zonder correctie voor arbeidsduur (het effect van deeltijds werk) verdienen vrouwen echter gemiddeld 23,1% minder dan mannen. Dat is een lichte daling ten opzichte van het voorgaande jaar, toen die cijfers nog respectievelijk 9,4% en 23,4% bedroegen. Het is vooral het tweede cijfer, de loonkloof zonder correctie voor arbeidsduur, dat een goed totaalbeeld geeft van de genderongelijkheid in onze samenleving.

Uit het rapport (p. 60): "In 2018 was 48,56% van de werknemers vrouw, ze namen samen 45,28% van de betaalde werkdagen voor hun rekening en ontvingen daarvoor 42,88% van de totale loonmassa (137,226 miljard euro)."

De cijfers uit het rapport 2021 wijzen ook op een groeiende precarisering van banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het gaat dan om mensen die een laag loon combineren met deeltijds werk. Binnen deze groep zijn vrouwen nog kwetsbaarder dan mannen. Bij vrouwen en mannen die tewerkgesteld zijn in een arbeidersstatuut in de privésector loopt de loonkloof op tot 20,3% gecorrigeerd voor arbeidsduur en 43,0% als er niet gecorrigeerd wordt. 70% van de vrouwelijke arbeiders werkt deeltijds. Vaak gaat het dan om onzekere banen met moeilijke uurroosters die niet te combineren zijn met ander werk, en met weinig perspectieven. Deze precarisering vormt een hinderpaal voor het opbouwen van economische en financiële onafhankelijkheid.

Staatssecretaris voor Gendergelijkheid Sarah Schlitz verwoordt het correct:

Een gelijke deelname aan het arbeidsproces is tegelijk een gevolg van en een belangrijke voorwaarde voor meer gelijkheid tussen vrouwen en mannen.

Er zijn een aantal factoren die de loonongelijkheid in de hand werken. Deze ongelijkheidsfactoren omvatten: deeltijds werk, leeftijd, opleiding, burgerlijke staat en gezinssamenstelling, nationaliteit of herkomst en de segregatie op de arbeidsmarkt. De belangrijkste verklaringsfactor voor de loonkloof is echter de zorgkloof (gebaseerd op stereotiepe genderrolpatronen), die ervoor zorgt dat vrouwen veel vaker dan mannen voor deeltijds werk 'kiezen'. Het percentage deeltijdwerk bedroeg in 2018 43,5% van de vrouwelijke werknemers en 11,0% van de mannelijke.

 

Loonkloof2

 

In voorgaande loonkloofrapporten werd reeds vastgesteld dat de kloof tussen voltijd- en deeltijdwerkers ieder jaar groter wordt, terwijl de kloof tussen vrouwen en mannen kleiner wordt, zowel bij deeltijdwerkers als bij voltijdwerkers. Die tendens zet zich door. Dat betekent dat de genderloonkloof over de jaren een minder grote rol gaat spelen. Daar staat echter tegenover dat er een kloof groeit tussen de comfortabele kant van de arbeidsmarkt, met hoge lonen en voordelen, en de minder interessante, deeltijdse banen, die ook weinig perspectieven bieden. En dan is er toch weer een genderkloof want vrouwen zijn sterk oververtegenwoordigd in die tweede categorie van banen.

Hoewel er sinds het eerste officiële loonkloofrapport in België in 2007 al een belangrijke weg is afgelegd, blijven er ook een aantal grote obstakels overeind. Naast het wegwerken van de loonkloof moet er in het algemeen voldoende aandacht blijven gaan naar de tewerkstelling van vrouwen, en meer nog naar een zo voltijds mogelijke tewerkstelling. Het beleid moet hierbij extra aandacht hebben voor kwetsbare groepen, zoals vrouwen met een korte scholing, een migratieachtergrond, of een hogere leeftijd. Het rapport sluit af met 12 concrete beleidsaanbevelingen.

 

Het loonkloofrapport is integraal consulteerbaar via de website van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen.

Loonkloof