"Dat is alleen voor meisjes!" - Hoe jonge kinderen over gender leren
In deze gastblog schrijft pedagoog en lerarenopleider Eva Dierickx over haar ervaringen met gender in de kleuterklas: over kleuters die de wereld proberen te begrijpen en hoe je daar best op reageert. Ze vertelt hoe we via genderbewust en inclusief onderwijs tot een meer sociaal rechtvaardige samenleving moeten komen.
Tik-tik-tik-tik. Jelle (4 jaar) loopt op tikkende speelgoedhakjes door de klas. Het zijn die afschuwelijk glitterende, luide ondingen die ik al enkele malen in stilte vervloekte en die ik liefst van al zou laten verdwijnen. Maar de kleuters zijn er gek op dus tolereer ik ze nog heel even. Jelle houdt zijn ene hand in zijn zij en zijn andere hand houdt hij slapjes voor zich. Hij giechelt en loopt door de klas. “Kijk dan, ik ben een meisje”, zegt hij iets te luid en zichtbaar zenuwachtig. Ik lach mee. “Eih, Juf! Die is toch een jongen!”, hoor ik plots. “Damagwelniehé! Dat is alleen voor de meisjes!”, roept Yousra.
Het was mijn eerste jaar als leerkracht in de kleuterklas en ik klapte dicht. Ik was niet voorbereid op de vele uitspraken van kleuters (en ouders) waar geen eenvoudig antwoord op leek te zijn. Ze kwamen tussen de blokkentorens en de vuile neuzen, tussen de boterhammen en de verkleedkleren. Soms bijna argeloos, soms met grote vragende ogen, maar altijd op een moment dat ‘net niet goed uitkomt’. Want niet alleen is het in een klas met meer dan twintig kleuters altijd erg druk, zo’n uitspraak doet je als volwassene ook vaak even aarzelen. Ik was bang om het verkeerde te zeggen, bang om bepaalde ideeën te versterken of bang voor wat ouders of collega’s van de tussenkomst zouden zeggen.
“Papa’s kunnen níet trouwen met papa’s, hé!” (Tom, 5 jaar)
“Ballet is voor meisjes!” (Mozes, 4 jaar)
“Die noemt mij vuile homo, juf!” (Orhan, 6 jaar)
Ik voelde me hier als leerkracht niet op voorbereid. Nochtans is het niet raar dat kinderen zo’n uitspraken doen. Het is een normaal deel van de ontwikkeling.
Kinderen classificeren van jongs af aan de wereld om hen heen om deze beter te begrijpen.
Kinderen leren bijvoorbeeld al op erg jonge leeftijd dat er jongens en meisjes bestaan en dat zij tot één van deze categorieën behoren.
Ze leren dit door de beelden die we tonen, de verhalen die we vertellen en de interacties die we aangaan. Zo zijn onder meer de hints en boodschappen die ze van andere kinderen krijgen van groot belang bij de ontwikkeling van hun eigen genderidentiteit en hun (al dan niet flexibele) ideeën over mannelijkheid of vrouwelijkheid. Maar ook expliciete (“de meisjes mogen daar spelen”) en impliciete (roze versus blauw) boodschappen die ouders, leerkrachten en de bredere media meegeven helpen kinderen bij het vormen van ideeën over wat van een jongen of een meisje verwacht wordt. Kleuters vormen zich niet alleen een beeld van de twee categorieën, maar ook een (in eerste instantie vrij rigide) beeld van wat ‘hoort’ en wat niet, op basis van wat ze elke dag zien en horen.
Het is dan ook aan ons, leerkrachten en ouders, om te verduidelijken dat jongens hakken kunnen dragen als ze dit willen, dat meisjes astronaut, ingenieur of directeur kunnen worden, en dat jongens mogen huilen en zorgen voor een ander. Dit zijn beelden die de doorsnee media en prentenboeken nog steeds niet vaak genoeg tonen. Door hier oog voor te hebben en expliciet ruimte voor te maken verbreed je het genderbeeld van de kleuters. Op diezelfde manier zorg je voor een ruimer venster op de wereld door ook kinderen met een beperking, andere huidskleur of andere cultuur in actieve rollen te tonen. Niet door er een apart thema rond uit te werken maar door elke dag, doorheen elk thema te zorgen voor een diverse en inclusieve, en dus realistische, weergave van hoe de wereld in elkaar zit.
Als kleuters uitspraken doen zoals hierboven, doen ze dit dus niet om te ‘testen’ of uit blatant seksisme. Ze proberen alleen de wereld beter te begrijpen op basis van de informatie die ze krijgen. “Shhht, dat is niet beleefd.” of “Zoiets zeg je niet” legt kleuters daarbij wel het zwijgen op, maar zorgt in feite ook voor een bevestiging van hun ideeën. Gelukkig kan het ook anders. Op sommige vragen of opmerkingen kan je een eenvoudig antwoord geven. “Papa’s kunnen wel met papa’s trouwen, als ze dat willen.” Andere opmerkingen vragen om een meer socratische aanpak, waarbij het kind gestimuleerd wordt om zelf verder door te denken. “Is dat zo?”, had ik toen aan Yousra moeten vragen. “Zijn hakken alleen voor meisjes? Waarom denk je dat?”
Nu, enkele jaren later, geef ik zelf les in de lerarenopleiding. In onze opleiding is de laatste jaren gelukkig steeds meer aandacht voor privileges, de ontwikkeling van vooroordelen en je rol als leraar hierin. En dat is helaas ook meer dan ooit nodig. Seksisme en racisme lijken de laatste jaren steeds meer openlijk en schaamteloos voor te komen. Onze kinderen horen bijvoorbeeld op televisie momenteel hoe de machtigste man ter wereld praat over vrouwen als objecten en hoe holebihaat in opmars is. Maar gelijke kansen zijn geen extraatje, mensenrechten zijn niet optioneel en seksisme is, net zoals racisme, geen mening.
Het is dan ook de taak van elk van ons, als ouder, als leerkracht en als mens, om sociale rechtvaardigheid nog prominenter op de agenda van opvoeding te zetten. Steeds weer reageren op uitspraken van kleuters zoals hierboven is dan ook een eerste noodzakelijke stap, maar op zichzelf nog niet genoeg. Diverse en inclusieve prentenboeken en materialen in de klas halen is een tweede stap, maar ook nog niet genoeg.
Wat we nu nodig hebben zijn leerkrachten die durven en kunnen opkomen voor een sociaal rechtvaardige samenleving.
Een samenleving waarin ieder kind de kansen krijgt om te groeien tot wie het worden wil, met respect voor de ander. Want het vormen van zowel het zelfbeeld van de kleuters als hun blik op de wereld laat niet op zich wachten en komt er niet ‘bovenop’ maar behoort tot de kern van het leraar- en ouderschap.
Wil je meer lezen over hoe je als ouder of leerkracht het gesprek over gender kan aangaan? Naar aanleiding van moederdag schreven Astrid Koelman en ik er eerder deze tekst over. Daarnaast schreef ik ook al over gelijke kansen voor jongens en meisjes via de keuze van je speelgoed.